Het orgel van de Evangelisch-Lutherse Kerk Naarden-Bussum werd in 1910 geleverd door de firma A.S.J. Dekker te Goes. Deze firma wist door concurrerende prijzen veel opdrachtgevers te verwerven. De oplevering van het orgel vond plaats rond Pasen 1910. In het ordercahier van Dekker is het orgel ingeschreven als nummer XII. Het geleverde orgel telde één manuaal (klavier) en zeven registers. Over een pedaal rept het ordercahier niet. De tractuur van het orgel was pneumatisch, dat wil zeggen dat de toetsdruk pneumatisch werd overgebracht naar de windlade, waarop de pijpen staan.
Twee jaar later plaatste Dekker een orgel in de Oude Hervormde Kerk van het naburige dorp Huizen. Het is goed denkbaar dat kerkvoogden van Huizen het Dekker-orgel van de Lutherse Kerk van Naarden-Bussum hebben bezocht, om zich te oriënteren op het werk van Dekker. Van het Dekker-orgel van Huizen rest overigens niets anders meer dan de kast. Het binnenwerk is geheel vervangen.
Na verloop van enkele decennia was men in Naarden-Bussum kennelijk niet meer tevreden met het instrument. Dat is niet verwonderlijk; de kwaliteit van de orgels uit de werkplaats van Dekker was bedroevend slecht. Het bedrijf van Dekker is inmiddels reeds vele jaren ter ziele. Onder de naam "Schelde International" produceerde men in de laatste fase van het bestaan turntoestellen.
Of de kwaliteit van het Dekker-orgel de aanleiding is geweest om Hendrik Wiecher Flentrop te Zaandam in 1937 een ingrijpende ombouw te laten uitvoeren, is niet bekend. Na voltooiing van dit project telde het orgel 12 registers, verdeeld over twee manualen en pedaal. De tractuur bleef pneumatisch. Het pijpwerk van het tweede manuaal werd in een zwelkast opgesteld. De huidige vormgeving van het front en de open opstelling van het pijpwerk kregen bij die gelegenheid in grote lijnen hun beslag. Ook de tekst "Zij zagen niemand dan Jezus alleen", werd - zij het in een ander lettertype dan het huidige - op het orgel aangebracht. Het klankbeeld van het orgel na deze verbouwing, is niet meer terug te halen. Flentrop bouwde in 1934 het orgel in de Hervormde Kerk van Blaricum, net als Huizen een naburig dorp. Het Flentrop-orgel van Blaricum bestaat nog steeds, in vrijwel ongewijzigde staat. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat na deze ombouw, het orgel van de Lutherse Kerk van Naarden-Bussum het klankbeeld had dat nu nog steeds te horen is in Blaricum.
In 1959 werd door Dirk Andries Flentrop een dispositiewijziging aangebracht.
Het orgel werd in 1968 voor de tweede maal omgebouwd. Daarbij verdween de zwelkast. Dit is op de foto's duidelijk te zien. Men had tot doel een klankbeeld te realiseren dat zou aansluiten bij de toen geldende smaak. De romantiek in de kerk had tot op zekere hoogte afgedaan. Die nieuwe smaak werd toentertijd omschreven als helder en doorzichtig. Onder andere werd de Sesquialter II st. toegevoegd. De opdracht tot ombouw werd verleend aan de firma Fonteijn & Gaal te Amsterdam. Het naamplaatje van deze firma is nog steeds boven de speeltafel aanwezig. De pneumatische tractuur werd bij deze gelegenheid vervangen door een elektro-pneumatische.
De laatste decennia van de twintigste eeuw werd het aldus onstane klankbeeld echter als scherp en onaangenaam ervaren. In de jaren 90 werden door Kaat & Tijhuis te Kampen werkzaamheden uitgevoerd die tot doel hadden een milder klankbeeld te verkrijgen.
Hoofdwerk (manuaal I) |
Nevenwerk (manuaal II) |
Pedaal |
Prestant 8' |
Holpijp 8' |
Subbas 16' |
Roerfluit 8' |
Roerfluit 4' |
Gedekt 8' |
Prestant 4' |
Octaaf 2' |
Fluitbas 4' |
Mixtuur 1 1/3' - III st. |
Quint 1 1/3' |
|
Sesquialter II st. |
Verder bezit het orgel een manuaalkoppel, twee pedaalkoppels en een tremulant (nevenwerk).
Het pijpwerk van het hoofdwerk is midden voor opgesteld. Het nevenwerk bevindt zich daarachter. Aan de zijkanten, links en rechts, zijn de pijpen van enkele pedaalregisters zichtbaar.