Kyrie en Gloria horen bij elkaar
Hoe zit het met deze samenhang van Kyrie en Gloria?
De uitspraak ‘Kyrie en Gloria horen bij elkaar’ kwam ik onlangs weer tegen in een artikel over de onderdelen van de eredienst op de website van de Protestantse kerk. Maar hoe zit het met de samenhang van die twee? Immers in de zogenaamde 40-dagentijd klinkt in de lutherse traditie, zeker als we ons dienstboek volgen, geen Gloria in de dienst. Is deze liturgisch-theologische uitspraak dan niet juist?
Wat is dat, wat betekent dat?
Wie ooit in zijn leven iets met Luthers kleine catechismus vandoen heeft gehad komt dit vraag- en antwoordspel misschien bekend voor. Eerst een stelling – bij Luther meestal uit de Heilige Schrift – gevolgd door de eenvoudige vraag als: Wat is dat? Of: Wat betekent dat? Op deze vraag volgt soms een gemakkelijk en soms wat minder gemakkelijk antwoord. Die simpele vraag: ‘Wat is dat, wat betekent dat?’ kun je ook stellen met betrekking tot de samenhang tussen Kyrie en Gloria. Hoe kun je de samenhang vanuit een gelovig oogpunt bekijken?
Versobering in de liturgie als teken van inkeer en bezinning
Dat het ‘Gloria’ in de 40-dagentijd of vastentijd niet klinkt in de lutherse viering betekent niet dat de samenhang wordt losgelaten. Dit heeft veeleer te maken met het leggen van een bepaalde klemtoon in deze periode van bezinning en inkeer. Bovendien dan kan door de versobering tijdens de 40-dagentijd de lof en het eerbetoon aan God met Pasen des te meer klinken.
Kyrie en Gloria parallel aan kruis, lijden, dood en opstanding
Voor Luther zijn het lijden, de dood en de opstanding van Christus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarbij is het voor Luther belangrijk dat Christus niet een mens is die de verzoening met God bewerkstelligt, maar dat het God is die zich met de mensen verzoent in de vorm van die ene mens waarin hij zich aan ons te kennen geeft. Met het kruis, het symbool voor lijden en dood van Christus, komt God niet alleen dichter bij de mens, maar pakt Hij in de ogen van Luther de ellende van de wereld, onze vervreemding en onze zonden bij de wortel aan. In die zin komen de roep om de nood van de wereld (het Kyrie) en het lofprijzen van God dat Hij ons blijft vasthouden door de dood naar het leven (het Gloria) bij elkaar.
Relationele verbondenheid - Luther op zijn sterkst
Voor Luther kan de relatie tussen God en mens een werkelijke relatie zijn of worden. Een relatie waarin God en mens elkaar werkelijk ontmoeten, er voor elkaar zijn en niet in de vorm van moeten of elkaar de wil opleggen. Alleen wie de vervreemding van God onderkent, wie de machten en krachten begrijpt waarvoor Hij je wil behoeden en op Hem vertrouwt kan de bevrijding van de toezegging van Zijn barmhartig heil werkelijk deel van zijn of haar leven laten zijn. Luther was zeer afwijzend ten opzichte van een abstracte, te rationele geloofsbeleving. Deze zag hij in de middeleeuwse theologie en leidde volgens hem tot de aanname dat ons werk bepaalde hoe Gods heil bij ons kwam. Luther noemde dat werkgerechtigheid.
De wonderbare omwisseling aan het kruis
In plaats daarvan neemt God het voor ons op. Niet als een verre God op afstand, maar als een God die begaan is met de mens in al zijn gebrokenheid en vervreemding van God en van elkaar. Hier en op die manier geeft God zich te kennen, staat Hij voor ons en geeft Hij ons perspectief. Met de opstanding maakt Hij ons duidelijk dat al die machten en krachten, dat al die verwrongenheden, tot de dood aan toe, niet het laatste woord hebben. Met de omwisseling aan het kruis recht voor ogen kunnen wij, hoe moeilijk onze levens ook zijn, weten dat we op Hem kunnen bouwen, Hem tegemoetkomen kunnen komen en volgen als opgerichte mensen die in het licht staan van zijn bevrijding met Kyrie en Gloria samen. In zijn kleine catechismus doet Luther dat in een notendop uit de doeken:
Luthers vraag en antwoord op het tweede artikel van ‘Ik geloof in Jezus Christus’ van de apostolische geloofsbelijdenis:
‘Wat is dat? Antwoord: Ik geloof, dat Jezus Christus, waarachtig God, van de Vader in eeuwigheid geboren en ook waarachtig mens, uit de maagd Maria geboren, mijn Heere is, Die mij, verloren en veroordeeld mens, heeft verlost, verworven en bevrijd van alle zonden, de dood en de macht van de duivel, niet met goud of zilver, maar met Zijn heilig, kostbaar bloed en met Zijn onschuldig lijden en sterven, opdat ik Zijn eigendom ben en in Zijn rijk onder Hem zal leven en Hem zal dienen in eeuwige gerechtigheid, onschuld en zaligheid, gelijk Hij opgestaan is uit de dood, leeft en regeert in eeuwigheid. Dat is zeker waar.’
Ds. Willy Metzger