Evangelisch-Lutherse Gemeente Het Gooi

Logo PKN

 

De kerk moet duidelijk, maar niet simplistisch spreken

Onderweg naar Pasen en Pinksteren
We zijn als volgelingen van Christus als het ware altijd onderweg, een pelgrimerende, lerende gemeenschap open voor verwondering. We vormen samen een leerschool. Daar hoort bij hoe we samen betrouwbaar en vol vertrouwen het wonderlijke gebeuren van Pasen, met het hele drama van dood en opstanding, in deze onze tijd op een duidelijke maar niet simplistische manier kunnen duiden en daarvan verhalen met ons doen en laten als enkeling en als gemeenschap. Hoe is ons geloven geleefd geloven, dat doorwerkt in ons doen en laten van iedere dag. De weg van Pasen naar Pinksteren daagt ons uit om dit geloofwaardig uit te dragen.

‘De namiddag van het christendom’
In zijn boek met de gelijknamige titel spreekt de Tsjechische priester Tomas Halík over periodes van het christendom naar analogie van de levensfases die de psychologische school van C.G. Jung hanteert. De tijd van de lege kerken, niet alleen die van corona, maar als iets dat onze tijd kenmerkt, omschrijft hij als de ‘namiddag van het christendom’. Hierin ziet Halík kansen tot rijping. Het is de periode na de groei van de jeugdige ochtend en de middagcrisis, die Halík verbindt met de periode van de secularisatie. Hij hoopt op een, ook door de crisis van de verlichting gerijpt christendom, dat het venster van het geloof, van het vertrouwen in deze God, die zich in de Jood Jezus als onze Messias te kennen heeft gegeven, openhoudt. Dat openhouden staat ver af van de krampachtigheid van het fundamentalisme, dat de crises van onze tijd met een onkritisch voor waar houden probeert te overschreeuwen.

Contemplatie en bezinning nodig om het venster open te houden
Dat openhouden begint voor Halík met een ‘we weten het niet’. Maar wel met een ‘we weten het niet’ dat zich door crises en de twijfels ontwikkelt tot een doorleefd en met je leven verbonden en vernieuwd wedden op deze levende God. Geen geloven dat twijfels buitensluit, maar meer een geloven dat via de traditie van de contemplatie, van een levenshouding van bezinning, van verwondering dat ons verstand maar al te veel beperkingen kent en verwoesting kan zaaien, het venster openhoudt voor een aangesproken worden buiten ons om. Een aanspraak die door deze God, die zich in Jezus te kennen geeft, gebeurt op een vasthoudende manier en die als basis heeft dat God het vertrouwen blijft houden dat wij mensen op deze aanspraak kunnen en durven te antwoorden. Een soort levenshouding die wij als gemeente proberen te oefenen en waarin ik ook een soort antidotum, een soort tegengif zie, tegen een maar al te makkelijk meegezogen worden in het ‘money-theïsme’ van onze tijd.

Taal en tekenen van deze tijd
Geloven is voor Halík in onze tijd alles andere als een gegeven, waar je op wat voor manier gedwongen zou kunnen worden om in te stappen. Nee, het is een existentiële keuze die je in een zo groot mogelijke vrijheid mag maken, waarbij Halík nog aanscherpt: ‘God komt vaak als vreemdeling en confronteert de mens met de keuze of hij Hem gastvrij of vijandig tegemoet wil treden’. Daarbij is het belangrijk dat de mensen die zich aan deze aanspraak op de een of andere manier committeren open blijven staan voor de taal en tekenen van deze tijd. Dat betekent dat de kerk ruimte voor ontmoeting en dialoog biedt met allen die hoe dan ook open staan voor een zoekende levenshouding, voor een houding van niet zeker weten maar voorzichtig tasten naar wat wezenlijk is voor ons leven als mensen, als de relationele wezens die we zijn.

Aanbieden van een open ruimte
Waar niet alleen plaats is voor de eigen spiritualiteit, maar waar ook een plek gecreëerd kan worden die open staat voor zoekers met hun verlangens naar zin en samenhang, daar kan aldus Halík de gemeenschap van de mensen onderweg, nieuwe wegen, nieuwe manieren vinden, om de boodschap van deze levende God door te geven en door te leven. Of dat nog kan met het huidige parochie- of gemeentestelsel hier in onze samenleving is de vraag. Andere mogelijkheden, kleinere verbanden, zoals spirituele centra of leefgemeenschappen kunnen daarvoor een passendere vorm zijn.

Verlangen naar vernieuwing en bezieling
De verbinding tussen ‘De namiddag van het christendom’ en Pinksteren zie ik in het verlangen naar vernieuwing en bezieling binnen de kerk. Net zoals het Pinksterfeest voor ons als gemeente een appel is om in beweging te komen, hoor ik bij Halík de roep om tot een volwassener en dieper geloof te komen, waarin we ons als leden van de gemeente van Christus verder ontwikkelen en betekenisvol blijven voor mensen die daarvoor openstaan, hier in deze onze tijd, hier in deze onze samenleving, en ook al zijn het maar twee of drie.

Ds. Willy Metzger